De Nederlandse economie en huizenmarkt doen het beter dan eerder verwacht. De tweede coronagolf zorgt weliswaar voor een nieuwe dip, maar deze is beduidend minder diep dan tijdens de eerste golf. Ook in vergelijking met de rest van de eurozone doet onze economie het relatief goed. Wel zijn er grote verschillen tussen sectoren, voor wat betreft de impact van de coronacrisis en mate en tempo van het herstel daarvan. Onze economie zal in 2020 met 4,2 procent krimpen om in 2021 en in 2022 met 2,4 procent te groeien. Ook de huizenprijzen blijven deze jaren stijgen, zij het iets minder hard dan in 2020. Dat schrijven economen en sectorspecialisten van Rabobank in een reeks vandaag verschenen publicaties.
De Nederlandse economie is tot nu toe veerkrachtiger gebleken dan eerder gedacht, zegt Ester Barendregt, hoofd RaboResearch Nederland. “Het herstel in de zomermaanden was relatief sterk, de werkloosheid is niet zo hard opgelopen als aanvankelijk verwacht en de woningverkopen zijn gestegen. De steunpakketten van de overheid hadden en hebben een cruciale rol in het beperken van de schade. Maar terwijl de economie nog niet eens volledig was hersteld van de eerste coronagolf, stond de tweede golf al voor de deur. Daarvan lijkt de economische impact wel minder groot. Zo valt de consumptie minder hard terug dan tijdens de eerste golf en zijn internationale waardeketens dit keer minder verstoord. We verwachten daarom een mildere terugval van de economische activiteit in het vierde kwartaal dan in de eerste twee kwartalen van dit jaar.”
Vaccins staan versoepelingen toe
In hun basisraming nemen de Rabo-economen aan dat coronavaccins vanaf het eerste kwartaal van 2021 beschikbaar zullen zijn en dat de Nederlandse bevolking vanaf dan gefaseerd kan worden ingeënt. Barendregt: “De coronamaatregelen kunnen dan naar verwachting geleidelijk worden versoepeld, waardoor de economische activiteit weer zal aantrekken. Wel nemen we aan dat de maatregelen ook in het eerste kwartaal van 2021 nog relatief streng zullen zijn. Daarmee zal het herstel volgend jaar mogelijk langzamer op gang komen dan afgelopen zomer.”
Een oplopende werkloosheid en lagere bedrijfsbuffers zullen het verdere herstel van de uitgaven van consumenten en bedrijven in 2021 nog remmen, stelt Barendregt. “Hoewel de export weer zal aantrekken vanwege breder mondiaal economisch herstel, zal de Nederlandse handel schade oplopen door de verslechtering van de handelsrelatie met het Verenigd Koninkrijk na Brexit. Voor 2021 verwachten we daarom dat de Nederlandse economie met 2,4 procent groeit. Daarmee is een deel, maar nog niet alle schade van de coronacrisis goedgemaakt. Dit economische herstel zal verder doorzetten in 2022. We denken dat de werkloosheid dat jaar weer daalt na een piek van zo’n 5,5 procent eind 2021 en dat de economische activiteit halverwege 2022 weer op het pre-coronaniveau ligt. De economie zal ook in 2022 vermoedelijk met 2,4 procent groeien.”
Sectoren herstellen in verschillend tempo
In hun sectorprognoses hebben de economen en sectorspecialisten een indeling in drie groepen gemaakt. Carin van Huët, hoofd Sectormanagement Bedrijven, licht toe: “Allereerst de hoofdsectoren die het hardst worden geraakt: horeca, vervoer & opslag en de overige zakelijke diensten, waaronder de reisbureaus vallen. Deze sectoren krimpen in 2020 naar verwachting respectievelijk 39, 14 en 16 procent. De drie sectoren groeien volgend jaar dan waarschijnlijk wel, maar komen van zo’n laag niveau dat een volledig herstel in 2021 uitblijft. Voor de sector horeca en recreatie verwachten we dat deze tot ver in 2021 te maken krijgt met beperkende maatregelen. Dit zal een volledig herstel in de weg zitten.”
Dan is er nog een groot aantal sectoren die dit jaar hun toegevoegde waarde gematigd zien slinken met percentages tussen de -2 en -6, gaat Van Huët verder. “Op basis van de snelheid van het herstel in het komende jaar kunnen wij deze tweede groep in tweeën splitsen. Het onderwijs, de zorg en de ICT herstellen in 2021 volledig, terwijl dat bij de industrie, de handel en de specialistische zakelijke diensten wat langer duurt. Waarbij de industrie herstelt door verbetering van de exportpositie. Aan de ontwikkelingen in de handel kun je zien dat we minder zijn gaan consumeren en tegelijkertijd andere dingen zijn gaan doen met ons geld. Zo is minder uitgegeven aan kleding en schoenen, terwijl bouwmarkten, tuincentra en meubelwinkels een groter deel van de taart hun kant op zagen komen. Voor 2021 verwachten we een omgekeerde beweging als consumenten gedeeltelijk terugkeren naar oude patronen.”
De derde groep bestaat uit de bouw en de landbouw. “In 2020 laten deze nauwelijks of geen krimp zien, maar die krimp is er in 2021 wel. De bouw is historisch gezien laat-cyclisch. Het lage aantal tenders en de weinige bouwvergunningen ondersteunen deze verwachting. Verder staat de landbouw tot op zekere hoogte los van de conjunctuur, waardoor deze sector dit jaar buiten schot bleef. Voor 2021 verwachten we echter ook hier krimp. Zo kampen foodservicekanalen wel degelijk met forse vraaguitval. Dat zorgt ervoor dat toeleveranciers van deze keten, zoals vleesverwerkers, hun capaciteit terugschroeven en minder producten afnemen van de primaire agrarische sector. Ook zetten de sterk stijgende grondstofprijzen het verdienmodel van de veehouderij onder druk”, aldus Van Huët.
Ondanks coronacrisis ook in 2021 en 2022 stijgende huizenprijzen verwacht
Sinds de coronacrisis ziet Ester Barendregt een tegenovergestelde ontwikkeling op de Nederlandse huizenmarkt dan bij aanvang van de pandemie verwacht. “Dit jaar zijn de huizenprijzen namelijk zelfs harder gestegen dan vorig jaar. Gemiddeld zijn bestaande koophuizen waarschijnlijk zo’n 7,8 procent duurder dan in 2019. Dat lijkt niet alleen te liggen aan de overheidssteun waardoor de werkloosheid minder hard is opgelopen dan verwacht. Ook de emotie van de biedstrijd die tegenwoordig vaak om huizen woedt kan meespelen. Net als de toegenomen rol van woningbeleggers. Hoe bestendig deze laatste twee vraag- en prijsopdrijvende factoren in de toekomst blijven, is onzeker.”
Door de coronacrisis lijken woningkopers tot nu toe vaker op zoek naar grotere huizen, maar officiële verkoopcijfers laten nog geen versnelling van de trek naar het buitengebied zien, benadrukt de econoom. “Doordat de economische vooruitzichten zijn verbeterd, woningbeleggers nog altijd zeer actief zijn en de leennormen worden versoepeld, verwachten wij verder geen daling van de huizenprijzen meer. Wel verwachten we dat deze de komende jaren minder hard stijgen dan in 2020: voor 2021 gaan we uit van een stijging van 5,5 procent, voor 2022 van 2,5 procent. Onder invloed van de achterblijvende nieuwbouw en het beperkte aanbod verwachten we een daling van het aantal verkopen van zo’n 235.000 in 2020 tot circa 220.000 in 2021 en 210.000 verkopen in 2022.”