Meestal word ik wel blij van Engelse gasten. Ik beheers de taal goed, waardoor de communicatie veelal soepeler verloopt dan bij Franse of Catalaanse gasten. Er komt een Engelse familie aan en ik heet ze welkom. Het gaat om een zeer corpulente vrouw, twee zwijgzame zonen en een reus van een man. We babbelen wat en het voelt niet helemaal lekker. Kan er mijn vinger niet opleggen, maar ik voel geen klik met de vrouw van het gezin.
'We hoeven geen vriendjes te worden' bedenk ik mij, dus ik doe mijn ding.
De dame zoekt een wasserij want ze is al acht dagen op reis. Ik zeg haar dat ik de was ook voor haar kan doen, want acht dagen, hoeveel kan het zijn. Best veel dus, want even later komt ze aan mijn deur met vier grote plastic zakken met was. Ik slik even, want dat zijn vier machines terwijl ik op dat moment de hele dag door de machine aan het werk heb. Maar als goede gastvrouw lach ik en neem de was in ontvangst. De familie vertrekt vervolgens en ik ga aan de slag met de was die hoofdzakelijk bestaat uit ondergoed. Ik vind het altijd opmerkelijk dat veel mensen geen gêne hebben om deze was uit handen te geven. Maar dat ben ik, een mens met een en al genes.
Als de was klaar is hang ik hem op. Een klusje dat me wederom een half uur bezighoudt. Bovendien hangt de hele waslijn nu vol met de was van de gasten en kan ik mijn eigen lakens niet meer kwijt. Maar ja, niet zeuren. Ik heb het zelf aangeboden maar heb me alleen een beetje vergist in de hoeveelheid.
De volgende morgen hebben we weer het ontbijt en zet ik met trots het buffet klaar. Het valt me op dat de Engelse familie weinig neemt. Ik klets wat over hun plannen voor die dag en men wil het echte Catalonië leren kennen. Mooie plekjes bezoeken, streekgerechten eten en zo min mogelijk Engelse mensen tegenkomen. 'Dan zitten jullie op de goede plek', zeg ik, en als ik vraag wat ze die dag van plan zijn, dan zeggen ze mij naar Roses te gaan. Dat is verrassend, want Roses is een toeristenplek bij uitstek en heeft dus weinig van doen met het Catalonië dat ze zo graag willen ontdekken. Ik zeg niets en glimlach.
Tijdens het ontbijt de dag erop zitten de zonen van het echtpaar al om kwart voor negen klaar om direct aan het buffet te beginnen als ik het nog aan het neerzetten ben. Die willen vast niets missen van al dat lekkers en al een voorschotje nemen op de andere gasten. Misschien voelen ze zich ook minder bezwaard als moeders er niet bij is, want dit keer word er wel volop genomen. Moeders komt een half uurtje later en neemt wat brood en fruit. Het is niet zo haar ontbijt, zegt ze, al die zoetigheid is ze niet gewend; dat is zo zwaar. Het irriteert me en ik zeg haar dat je inderdaad beter bonen, spek en sausages kunt eten zoals ze dat in haar eigen land gewend is. Ik lach erbij waardoor ze het mij niet aanrekent en ze zegt dat ze dit alleen in het weekend doet.
Ik vraag hen waar die dag de reis naartoe gaat en tot mijn grote verrassing word het weer het strand. 'Jammer dat er best veel Engelsen zijn', zegt ze, en ik antwoord dat dit inderdaad het geval is aan de kust en dat ze beter de bergen in kan, maar mijn verhaal is aan dovemansoren gericht.
De volgende dag aan het ontbijt praten we over cultuurverschillen en komen de eetgewoontes weer ter sprake. De vrouw vindt het zo raar dat veel toeristen alleen dingen uit eigen land willen eten en niet eens iets anders proberen. Nee, de dame wil alles ontdekken, gaat niets uit de weg en laat zich gewoon verrassen als ze menukaart niet begrijpt. Als ik enthousiast vraag welk restaurant van mijn lijst ze hebben uitgeprobeerd antwoord ze 'we zijn naar de pizzeria geweest. Niet die van uw lijstje maar die andere, slechtere, maar we hebben toch heerlijk gegeten hoor.' Dat was het dan voor de dame die graag Catalonië wilde leren kennen en de volgende dag alweer huiswaarts trok.
Hartelijke groet,
Ellen-Marie