Arjen van den Hof, eigenaar van Vondel Hotels, is een trots man, bevlogen ook. Dit komt niet alleen tot uiting in de prachtige hotels die hij ontwikkelt, maar ook in de omgang en binding met zijn personeel. De komende twee, drie maanden staan er twee openingen van nieuwe hotels in Amsterdam gepland. En buiten Amsterdam? Daar gaat nog heel veel gebeuren volgens de hotelier.
“Buiten Amsterdam zijn er al een aantal ‘letters of intent’ getekend. In welke steden? In Eindhoven zijn we aan het kijken wat de mogelijkheden zijn, in Haarlem is het nog niet gelukt om een passende property te vinden, maar als daar zich een kans voordoet, dan zijn we er natuurlijk bij. Voor ons is alles buiten Amsterdam natuurlijk nieuw en Hotel Monastère Maastricht was het eerste hotel buiten Amsterdam dat we openden. Voor mij is dat wel even wennen hoor, want elke week twee uur heen en twee uur terug is een hele zit. Ik wil er wel graag elke week naartoe om de vinger aan de pols te houden. In Amsterdam ga ik sneller even bij een hotel van mij langs om even te lunchen of zo, dat is gemakkelijker.”
Niet naar het buitenland, of toch wel?
Is de afstand dan ook een reden om geen hotels in het buitenland te ontwikkelen? “Klopt”, zegt Arjen. “In Parijs hebben we wat rondgesnuffeld, een ontwikkelaar wil mij daar graag meehebben. Wat dat betreft is het touwtje nog niet gebroken hoor, binnenkort ga ik er weer heen voor een afspraak, maar ik denk toch niet dat ik het ga doen. Er zijn daar toch andere regels, ze spreken er een andere taal… En dan die afstand, ik vind Maastricht al ver. Bovendien zijn we maar een klein bedrijf en wil ik ’s ochtends relaxed opstaan zonder zorgen over ver gelegen hotels. Dat is ook heel wat waard. Er zijn grenzen aan de snelheid van groei.”
Opleving in Leiden
Leiden is een stuk dichterbij. Daar opent in 2020 een hotel in de Meelfabriek. Nou ja, hotel? Denk aan een concept zoals de Hallen in Amsterdam, er komen immers ook appartementen en kantoren en dergelijke. “Er komen zelfs studentenwoningen. Het wordt echt een heel gaaf concept waar de buurt ook blij mee is. Zij hebben immers decennia tegen een dichte fabriek aan zitten kijken en nu komt er een mooi hotel met restaurant en bar. Het krijgt zeker ook een buurtfunctie, zoals de meeste van mijn hotels. Een plek waar buurtbewoners herinneringen ophalen. In de Meelfabriek zullen ook bezoekers komen waarvan de opa nog in de fabriek heeft gewerkt. Heel bijzonder. We starten begin 2019 met de bouw en die zal anderhalf tot twee jaar duren. ”
Utrecht is eveneens om de hoek, daar heeft Arjen reeds voet aan de grond. “We zijn nu zo’n anderhalf jaar bezig met de tekeningen en gaan binnenkort de buurt informeren en vergunningen aanvragen bij de gemeente. Helemaal in lijn met onze filosofie is ook dat een monumentaal, karakteristiek pand. Ik verwacht dat de buurt er zeker in meegaat, want het is een behoorlijk gesloten gebouw. Door er een boetiekhotel in te ontwikkelen, verandert het in een meer open gebouw, een pand waar de hele dag activiteit is en het licht brandt. Een pand waar 24/7 personeel aanwezig is. Dat is goed voor de veiligheid van de buurt en bovendien is het geen type hotel waar toeristen met busladingen tegelijk worden afgezet, dus dat is positief.”
Nijmegen en Breda vallen af
Al die hotelontwikkelingen moeten gefinancierd worden. Hoe gaat dat in zijn werk? “Niet met investeerders, als je dat bedoelt”, merkt Van den Hof gevat op. “We werken met de Rabobank en nemen eigen vermogen mee. Dat eigen vermogen komt uit de cashflow van de hotels in Amsterdam.”
Over die hotels in Amsterdam gesproken, aangezien er een hotelstop is, wordt het welhaast onmogelijk om nog goed gelegen monumentale panden te vinden om tot hotel te ontwikkelen? “In Amsterdam loopt het redelijk op zijn eind. Daarom wijk ik nu ook uit naar andere steden. De stad is ook simpelweg bijna vol. Bijna vol met hotels en gevuld met toeristen, zeker het centrum. Wanneer je naar Zaandam, Hoofddorp of Amstelveen kijkt, dan is er nog wel ruimte om te ontwikkelen, maar daar staan niet de panden die ik zoek. Ja, ik heb ook weleens een kantoorpand aangeboden gekregen, maar dat aanbod heb ik afgeslagen. Het past niet bij me. We hebben ook gekeken naar andere steden, zoals Nijmegen en Breda, maar we kwamen er vrij snel achter dat de marges in deze steden vrij klein zijn en dus is het daar meer een risico te ontwikkelen dan in Maastricht of Leiden.”
“Er zijn altijd twee dingen waar ik naar kijk als ik besluit om een project wel of niet te doen. Ten eerste naar de bezettingsgraad en kamerprijs. Zijn die wel voldoende hoog om de investering te kunnen verantwoorden? En ten tweede naar het pand: het gebouw moet iets toevoegen aan het hotel. Je zou kunnen zeggen dat we een uitzondering hebben gemaakt met de ontwikkeling van Hotel Pontsteiger in Amsterdam, dat straks in een nieuwbouwpand zit. De locatie aan het IJ is echter zo geweldig en de architectuur is zo uniek, dat we het toch doen.”
Liefde voor het vak
Arjen is immens enthousiast wat betreft het ontwikkelen van monumentale panden, die vonk moet haast wel overslaan op zijn personeel? “De trots die ik heb, probeer ik over te brengen op mijn werknemers. Als ik een propje in de lobby niet opraap, dan zal de receptioniste het ook niet doen. Bovendien gaan we goed om met het personeel, want personeel behouden is van het grootste belang, zeker in deze markt. Toch blijft het aantrekken en behouden van personeel een uitdaging, we hebben een servicekantoor voor het personeel in de Houthavens en op het vlak van de keuken heb ik een overkoepelend chef-kok in dienst. Hij springt bij als er nood aan de man is en ontwikkelt de kaart. Net zoals ik heeft hij een passie voor het vak en straalt dat ook uit, hij vindt het ook heel leuk om naar Maastricht te gaan en daar drie dagen te verblijven om de keuken aan te sturen. Die man is een geschenk uit de hemel, eerlijk waar. Op de manier dat ik een ‘rooms-man’ ben, is hij een ‘F&B-man’. Iemand met liefde voor zijn vak, liefde die hij overdraagt op zijn mensen.”
Overigens wordt het personeelsbeleid bij Vondel Hotels op een vooruitstrevende manier vormgegeven. “Mijn motto? ‘Kleuterschool met zandbak is genoeg’. De rest leer je hier wel. Natuurlijk wil mijn financiële man graag werknemers met enige financiële kennis in dienst nemen, een vuilnisman zet je ook niet aan de operatietafel, maar op het gebied van gastvrijheid meen ik dat echt. We zijn op zoek naar mensen die kunnen lachen en op een positieve manier zichzelf zijn. De tijd dat het personeel in een hotel netjes in een pak liep en geen tattoos of piercings mocht hebben is wat mij betreft voorbij. We zijn simpelweg op zoek naar mensen die gastvrij zijn en op andere vlakken getraind kunnen worden.”