Nederlandse logiesaccommodaties boekten in juli en augustus 2020 een recordaantal overnachtingen, zelfs meer dan in topjaar 2019. De groei kwam vooral op het conto van de campings en huisjesterreinen, die in het derde kwartaal meer binnenlandse gasten konden verwelkomen. Het verlies aan buitenlandse gasten werd bij hotels niet gecompenseerd door Nederlandse gasten. Dit meldt het CBS bij de presentatie van het Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2020.
Nadat de activiteiten van de logiesaccommodaties in april 2020 bijna geheel tot stilstand kwamen met 93 procent minder overnachtingen dan in dezelfde periode een jaar eerder, krabbelde de sector in de daaropvolgende maanden langzaam op. Het derde kwartaal van 2020 werd relatief goed afgesloten. Weliswaar was het aantal gasten 12 procent lager, maar het aantal overnachtingen bedroeg 74 duizend meer dan een jaar eerder.
Campings en huisjesterreinen varen wel bij binnenlandse vakanties
Vooral kampeerterreinen en in iets mindere mate bungalowparken zagen het aantal gasten en overnachtingen in juli en augustus toenemen ten opzichte van dezelfde periode in 2019. Anders dan in voorgaande jaren kozen Nederlanders deze zomer vaker voor een binnenlandse vakantie. In het derde kwartaal van 2020 gingen bijna 3,5 miljoen Nederlanders op vakantie in het buitenland. Dat is 57 procent minder dan in dezelfde periode in 2019. Daarentegen gingen zo’n 5,9 miljoen Nederlanders in eigen land op vakantie, een toename van 24 procent.
Doordat de Nederlandse gasten ook langer bleven, steeg het aantal overnachtingen nog meer. Campings en huisjesterreinen noteerden daardoor in het derde kwartaal een stijging van het aantal overnachtingen van respectievelijk 27 en 7 procent ten opzichte van een jaar eerder.
Verlies buitenlandse gasten hotels niet gecompenseerd
Hotels noteerden in het derde kwartaal van 2020 in het totaal een kwart minder overnachtingen dan een jaar eerder. Wel zagen ze tegelijkertijd de binnenlandse vraag toenemen met 9 procent meer gasten en 13 procent meer overnachtingen. Dat kon echter de scherpe daling in de buitenlandse vraag (54 procent minder overnachtingen) niet compenseren.
Van de overnachtingen in hotels werd in 2019 nog 56 procent door buitenlandse gasten geboekt, in de eerste drie kwartalen van 2020 was dat gedaald naar 39 procent.
Noord-Holland en vooral Amsterdam en Haarlemmermeer zwaar getroffen
Hoewel bijna alle provincies profiteerden van de toegenomen binnenlandse vraag, gold dat niet voor Noord- en Zuid-Holland. Deze provincies zijn voor een belangrijk deel afhankelijk van buitenlandse toeristen. Vooral hotels in Amsterdam en Haarlemmermeer werden ook nog in het derde kwartaal zwaar door de coronacrisis getroffen, met een daling van 61 procent van het aantal overnachtingen vergeleken met een jaar eerder.
De provincie Groningen zag het aantal overnachtingen in het derde kwartaal met 33 procent toenemen en ook Gelderland, de populairste provincie voor binnenlandse vakanties, noteerde een toename van 21 procent met een totaal van 5,6 miljoen overnachtingen in het derde kwartaal van 2020.
Ook in derde kwartaal daling van toegevoegde waarde toeristische bedrijfstakken
Door de groei van binnenlandse vakanties stegen vergeleken met het derde kwartaal van 2019 ook de vakantie-uitgaven van Nederlanders in eigen land (+ 1 procent). Dat deze beperkte groei de uitgaven door buitenlandse gasten niet heeft kunnen compenseren, is terug te zien in de toegevoegde waarde. De toegevoegde waarde voor de bedrijfstakken die bijna geheel toeristisch zijn, daalde in het derde kwartaal.
In het derde kwartaal van 2020 ging het vergeleken met het tweede kwartaal iets beter met deze toeristische bedrijfstakken. Hotels en restaurants in de bedrijfstak horeca konden 90 procent van de toegevoegde waarde van het derde kwartaal van 2019 behalen. Bedrijven in de luchtvaart en reisbemiddeling en -organisatie bereikten rond de 40 procent van de toegevoegde waarde van 2019, een daling van 60 procent. Bij de bedrijfstak cultuur, recreatie en sport was sprake van ongeveer een halvering.